uit een open hemel valt geen regen en zonet,
seconden geleden, zag ik nog de sterren, ik zweer het.
waar de wolken vandaan komen, zo snel, wie weet het;
waarom ze hierboven samenscholen als om me weg te vegen.
kijk hen, ze hebben niet de intentie me schoon te spoelen,
noch om me te voeden. ik ben sinds lang volgroeid.
ik moet ophouden omhoog te turen. geen maan
of de maan in het eerste of laatste kwartier,
wat maakt het uit.
uit een open hemel vallen alleen maar sterren,
vergeet het.