In de buurt is een boekenruilkastje. Haast elke dag kom je er voorbij. Toch plukte je er nog maar één keer iets uit. Verbazingwekkend. Wat je meenam: Het kleine meisje van meneer Linh. Al een tijdje was je benieuwd naar het werk van Philip Claudel. De eerste alinea sloeg je meteen knock-out:
Een oude man staat op het achterdek van een boot. In zijn armen houdt hij een lichte koffer en een pasgeborene, nog lichter dan de koffer. De oude man heet meneer Linh. Hij is de enige die weet dat hij zo heet, want iedereen die het wist is om hem heen gestorven.
Ach. Elke keer als je dat leest, ga je weer neer. Vanochtend, toen je nog flink ter been was, hield je nog eens aan het kastje halt. In plaats van er een boek uit te plukken, stopte je er twee in. Een gesigneerd exemplaar van de dichtbundels die je met muzikant Steven De bruyn voorstelde. Omdat jullie morgen op Gedichtendag nog eens samen van jetje geven. Omdat er geen volk meer bij kan in het zaaltje in Oudenaarde. Omdat poëzie niet in kartonnen dozen hoeft te liggen verkommeren.