Lekker vroeg uit de veren. Extra schrijftijd na het ontbijt. Nog voor je de broodtrommel opent, valt het je in dat er geen brood meer is. Geen zin in granola. Dan maar naar de bakker. Vaarwel extra tijd. Onderweg merk je op de voorruit van een auto een papier op. Vreemd. Het kleeft. Het zit niet gewoon onder een ruitenwisser. Het is te groot voor een verkeersboete. Voor je bij de bakkerij bent, tel je nog vijf van zulke papieren. Allemaal op de voorruit van grotere wagens. SUV’s. Het buurtnetwerk meldt dat er ook banden lek zijn gezet. Bij het bericht staat een foto. Bovenaan: LET OP – Je benzineslurper doodt! Het blijkt een pamflet van milieuactivisten. De laatste zin begint met: Je zult hier in Nederland. Hm. Nederland? Had je daar te voet brood gehaald, er bleef helemaal geen schrijftijd meer over. Die ochtend kreeg je heus nog wat bij elkaar gepend. Proza. Alweer een poos geleden dat je tot poëzie kwam. Alweer een poos geleden dat je je jasje van klimaatdichter aantrok. Met dat jasje aan zou je geen autobanden laten leeglopen. Met dat jasje aan zou je poëzie onder ruitenwissers stoppen.