Zeven

Als je groenten en fruit koopt, kijk je altijd naar de herkomst. Waarom een aubergine of een pruim zonodig vanuit een ander land of zelfs vanuit een ander contintent moet komen, je verstand staat er stil bij, maar kiwi’s kweken ze nu eenmaal niet om de hoek. ‘Hoeveel heb je er bij?’ vraagt Marloes. Je laat haar vraag even op je inwerken. Je telt die dingen nooit. Je legt gewoon een willekeurig aantal in je winkelkarretje. ‘Goh,’ zeg je, ‘zeven, denk ik.’ Ze gelooft je duidelijk niet, ze begint de kiwi’s te tellen. ‘Het zijn er acht,’ zegt ze. ‘Sloeberke.’

Over davidtroch

man van het woord
Dit bericht werd geplaatst in Honderduit, proza. Bookmark de permalink .

Plaats een reactie