Beweging #514

Geen boek, geen film met ondertitels. Op de zeldzame avonden dat me de behoefte ontbreekt te lezen, trek ik naar het theater. Zo ook gisteren. Vlak voor ik de wandeling aanving, gooide ik er een allerlaatste koffie tegenaan. De schuld van een beperkte nachtrust. En het zou zonde van het ticket zijn, mocht ik tijdens de voortelling in slaap dommelen. Dat was me ooit gebeurd. 

In de zaal ging na de jas ook meteen de trui uit. Van het vorige voorval had ik onthouden dat je het in een theaterzaal niet te warm mag krijgen. Al te warm zou de jongedame tegen de toneelmuur het vast ook niet hebben. De hele tijd stond ze in een gebatikt rood kleedje geduldig te wachten om eraan te beginnen. Ik was alleen. Zij gaf me wat om naar te kijken. Veel meer was er op het kale podium niet te ontwaren. 

De zaallichten doofden. Waarop ze wat in het rond begon te rennen, zich al eens aan een sprong waagde. Waarna een actrice wat in een vreemde taal kwam bazelen. Grieks, begreep ik. Iemand lachte met de boventitels. Ik was het niet. Het was één van die zeldzame avonden waarop iets in me zich hevig tegen lezen verzette. Als ik al wat wou lezen, waren het de emoties op de gezichten van acteurs en actrices. Dat werd me ontnomen doordat mijn ogen zich gedurende de voorstelling constant op de verspringende zinnen vastpinden. 

Goed, nadat de Griekse actrice in de coulissen verdwenen was, kreeg ik even waar voor mijn geld. Iets meer dan een handvol acteurs kwamen samen met het rode kleedje wat in het rond huppelen. Helaas, het deed me niks. Net als de rest van de voorstelling. Aan het eind bleven mijn handen op mijn knieën liggen. Geen applaus. Trui en jas aan. Rechtstaan. 

Twee rijen achter me sprak een man mijn oordeel uit: Ik vond het slecht. Misschien wil ook hij wel op zo’n zeldzame avond de behoefte voeden om zelf nog eens met theater aan de slag te gaan. Misschien had ook hij wel er recent een aantal bijgewoond die dat effect op hem hadden gehad. Gisterenavond hoefde het allemaal niet meer zo nodig voor me. Trager dan mijn lichaam het van me gewend is, sleepte ik ons naar huis.

Geplaatst in Beweging, proza, Uitstapjes, ultrakort | Een reactie plaatsen

Beweging #505

Dag Reine,

Lev? Een tijdje geleden stootte ik er per toeval op, in de bibliotheek, tijdens de verkoop voor het goede doel. Het is ei zo na de naam van de jongste zon. Het vraagteken is eenvoudig door een klinker te vervangen. Zonder aarzelen mocht Lev? mee. 

Toch las ik consequent Lev in plaats van zijn naam. Vond hij niet erg, denk ik. Ook de oudste zon niet, die lag er ook altijd bij. Ja, de zonnen voorlezen doe ik graag liggend. Het is het moment dat een verhaal de nobele taak krijgt hen voor bedtijd rustig te maken. Jouw verhaal is daarin met glans geslaagd. Maar al te vaak kreeg ik niet de kans je boek van het nachttafeltje te plukken. Eén van hen legde het alvast klaar aan het voeteind en sloeg het bij het leeslint open. Ja, zo’n lint zien ze nu ook weer niet elke dag, daar konden ze niet genoeg van krijgen. Niet alleen daarvan. 

Als ze een verhaal saai vinden, dan laten ze dat meteen blijken. Het is al meermaals gebeurd dat ik het voorleesboek aan de kant moet schuiven. Het argument dat ik de auteur zo’n beetje persoonlijk ken, helpt dan geen ene moer. Voor al die kennissen van hun vader draaien ze hun mening al lang niet meer bij. 

Maar kijk, bij Lev? bleven jouw dichtbundels in de kast, ik moest er niet mee staan zwaaien om hen van de kwaliteit van je pen te overtuigen. Meermaals vonden ze het zonde dat ik er na een hoofdstuk mee ophield. Meermaals moest ik hen ervan overtuigen dat het argument dat de volgende ochtend een schooldag op hen wacht een argument is dat echt steek houdt. Naar ik hoop houden ze ook iets over van de achterliggende boodschappen in Lev?. Het hebben van moed. Het durven tegen de stroom van een groep in te gaan. Pestgedrag een halt toeroepen. Zolang ze maar niet om een kat beginnen te bedelen. 

goede groet, David

Geplaatst in Beweging, Boeken, brief, proza | Een reactie plaatsen

Beweging #504

Dag Philippe,

Dus jij houdt ervan om naar de strot te grijpen? 

Eerder deed je dat met Het kleine meisje van meneer Linh. Iets meer dan anderhalf jaar geleden plukte ik het uit zo’n boekenruilkastje. Wat een overrompelende kennismaking met je werk. Ook nu weer kruiste je per toeval mijn pad. 

Nog maar net had ik in de rij gestaan voor Shakespeare and Company. Daar plukte ik twee dichtbundels uit het rek. Buiten twijfelde ik. Ging het ja dan nee per metro naar het derde museum van de dag? Het regende niet. Plus, zo vaak ben ik nu ook weer niet in Parijs. Dan toch maar wandelen. 

En zo gebeurde het, zo kwam ik in een winkelwandelstraat voorbij een handel, met op het gelijkvloers langspeelplaten en cd’s, met in de kelder de literatuur. Werk in het Engels, het Duits en het Japans had elk een rek. In een smal rek stond een mengelmoes aan talen zij aan zij. Zowaar ook enkele werken in het Nederlands. Voor een prikje. Toch pikte ik enkel Zonder mij eruit. Ondanks de erg banale beginzin: Ik open mijn ogen. 

Tja. Bij nader inzien is die van Het kleine meisje al bij al ook niet zo bijzonder: Een oude man staat op het achterdek van een boot. 

Feiten. Gortdroge feiten. Het is wat er meteen na komt. Die eerste alinea in Het kleine meisje. Die gecursiveerde alinea in Zonder mij. Knal. Bam. 

Toen je me naar de strot greep, was ik alweer op Belgisch grondgebied, al bevond ik me in de trein op weg naar Gent nog met een half been en een tollend hoofd in Parijs. Door je boek wou ik de machinist aanmanen rechtsomkeer te maken. Om even te vertoeven op de plekken waar jij je hoofdpersonage dropt. Toch die buiten het ziekenhuis. Want, ik hoop nooit maar dan ook nooit een telefoontje te ontvangen dat me in een biechthok doet belanden. 

goede groet, David

Geplaatst in Beweging, Boeken, proza | 1 reactie

Beweging #503

Dag Amélie,

De collectie Nothombs staat al jaren stil op zeven. Heb je zelf een klein aandeel in. 

Als redacteur van het literaire tijdschrift Kluger Hans schoof ik je ooit via via vragen toe. Het was maanden wachten op antwoord. Meer dan een Oui en een Non wist ik je niet te ontlokken. Konden we niks mee. Geen Nothomb in Kluger Hans, noch middels een interview, noch middels een verhaal. Dat was een vertaler op het spoor. Bij nader inzien zag ze ervan af om er tijd en werk in te stoppen. Ze vond het verhaal ondermaats. 

Het zou mijn mening over je romans allemaal niet mogen beïnvloeden, maar blijkbaar deed het dat toch. In ieder geval moet iets de uitbreiding van de collectie een halt hebben toegeroepen. 

Voor ik onlangs naar Parijs trok, gaf ik je nog eens een kans. In de plaatselijke bibliotheek liep ik de ruggen af, speurend naar Franse auteurs. Goed, al bivakkeer je al eens in de schaduw van de Eiffeltoren of de Notre Dame of weet ik veel waar, een volbloed Française ben je niet. Desondanks mocht Bloedlijn mee. 

Aardig, daar niet van, het las als vanouds lekker weg, maar het zal me niet aansporen om de collectie Nothomb nieuw leven in te blazen. Kneep het vuurpeloton in de beginzin mijn leesplezier al meteen dood? Peut-être. Nog niet zo gek lang geleden zwom ik door Honderd jaar eenzaamheid. Je deed me meteen naar dat meesterwerk van Gabriel Marcia Marquez terugverlangen. Raakte ik dat verlangen kwijt? Désolée. 

Doch, niet getreurd, de zeven Nothombs in mijn collectie koester ik.  

goede groet, David

Geplaatst in Uncategorized | Een reactie plaatsen

Beweging #502

Dag Voltaire,
Dag François-Marie,

Zin in een partijtje Ticket to Ride? In het gezelschapspel moet je middels treintjes steden met elkaar verbinden. Zo spoor je van pakweg Parijs over Venetië naar Constantinopel. Zijn de zonnen en ik behoorlijk aan verslaafd. Wellicht daardoor dat in mijn gedachten Candide af en toe per stoomtrein reisde. Kan natuurlijk niet. Dit meesterwerkje pende je neer jaren voor James Watt de eerste stoommachine uitvond. 

Behoorde Watt tot je kennissenkring? Vond hij na lezing dat het sneller kon? Bleek de literatuur de vonk voor de wetenschap? 

Al was je hoofdpersonage genoopt trager te reizen, dat weerhield hem er niet van om vanuit Westfalen een barre tocht over een flink deel van de aardkloot te ondernemen. Net omdat die onderneming eerst tot het Europese vasteland was beperkt, dwaalde ik naar Ticket to Ride af. Tot Candide per boot buiten de kaart van Europa stapte. Een Zuid-Amerikaanse versie ontbreekt vooralsnog in onze nochtans uitgebreide collectie. 

Een tijdje speelden we met zwart, geel en rood, de kleuren van de Belgische vlag. Zo veroverden we stad per stad het ganse continent. Pas nu maak ik me de bedenking dat de Duitse vlag dezelfde kleuren bevat. De veroveringsdrang van een Duitser heeft in het verleden al eens voor wel wat rottigheid gezorgd. 

Toch ontstond er blad na blad warme sympathie voor Candide. Wellicht omdat je hem iets bijzonder sprookjesachtigs wist mee te geven. Een doodgewoon mens zou zoveel ontbering niet te boven komen, maar Candide herrijst keer op keer. Ongeloofwaardig? Allerminst, door het sausje dat jij er overheen giet, stap ik er bereidwillig in mee. 

Ondanks het sprookjesachtig sausje zal ik het verhaal niet aan de zonnen voorlezen, maar iets zegt me dat jullie het best met elkaar zouden kunnen vinden. Dus, kom voor dat partijtje Ticket to Ride maar eens langs wanneer het je past. Vermaak je ons na afloop met één van je komedies? Als de zonnen te bed liggen, mag je bij wijze van slaapmutsje de avond gerust besluiten met een tragedie. 

goede groet, David

Geplaatst in Beweging, Boeken, proza | Een reactie plaatsen

Beweging #501

Dag Nic,

Op het laatste nippertje mocht je mee naar Parijs. Niet de voor de hand liggende dichtbundel ‘Place des Vosges’. Die verdween onlangs van de te lezen stapel. Op het plein hield ik wel halt. Voor een bezoek aan het appartement waar Victor Hugo resideerde. Dat deed hij op wel meerdere plaatsen, maar nergens zolang als daar. Jij kuierde ook ooit door zijn kamers. Je noemt hem in de sonnettencyclus Place des Vosges bij naam. 

Na mijn doortocht aan het plein sijpelen de zes sonnetten nu beter binnen. Eerlijk is eerlijk, bij een eerste lezing deed het me minder. Voor mij bloeide de bundel pas goed open naar het einde toe., met de reeks litanie bracht je me helemaal van de wijs. Die reeks maakt in ‘litanie, een gedicht’ het tweede deel uit. Het eerste deel verscheen in een eerdere bundel. Het derde afsluitende deel kwam nooit eerder in een bundel terecht. 

Goed, daar hoef ik je natuurlijk niet aan te herinneren. Die aantekening maakte je aan het eind van de bundel zelf. Dat al dat fraais in driekwart decennium is ontstaan, is er niet aan af te lezen, het voelt ontegensprekelijk als één geheel, als één gedicht. Van het eerste tot het laatste savoureerde ik op het avondlijk terras van café Dikkenek. Op reis durft een mens zich al eens aan iets herkenbaars vast te klampen. In dit geval een Nederlandstalige cafénaam waar ik per toeval op stootte. 

Ik ben dol op toeval. Zo botste ik onlangs onverwacht op je twee bundels. Je naam was me niet vreemd, maar in je werk had ik me nog nooit verdiept. Tot mijn scha en schande, heel wat heren en dames met kennis van zaken hebben een hoge pet van je op. Nu, na het gulzige verorberen van litanie, begrijp ik dat helemaal. Het is het soort liefdespoëzie waar je andere dichters jaloers mee maakt, geen zeemzoet gedoe, op het juiste moment sla je een weerhaakje uit. 

En, door de opeenstapeling van wat je allemaal voor de geliefde zou willen zijn, had het iets herkenbaars. In mijn dichtbundel ‘voor jou wou ik een huis zijn’ vind je het drie pagina’s tellende ‘ik zal voor u zijn’. Hand op het hart, het ontstond zonder dat ik van het bestaan van jouw litanie afwist. Het verschil is ook dat ik het tracht te rooien met uitsluitend eenlettergrepige woorden, net als in de rest van mijn bundel. 

Voor de aardigheid ging ik in de jouwe op zoek naar de zinnen waarin je je, onbewust, tot hetzelfde hebt beperkt. Veel waren het niet. Je bundel, je gedicht, heb ik daarmee uitgebeend tot dit: 

de storm zal ik zijn. wreed. goud
zal ik zijn. schild en vriend zal ik zijn.
ik zal ik zijn. ik zal niets zijn
dat jij niet waart, en niets zal ik zijn
wat jij niet wordt. je huis zal ik zijn.
ik zal het zien. zal ik?    

Vooral bij de zin ‘je huis zal ik zijn’ ging er daar op het terras van café Dikkenek een schok door me heen, dat begrijp je vast. 

goede groet, David

Geplaatst in Beweging, brief, gedicht, proza, ultrakort | Een reactie plaatsen

Beweging #406

Eindelijk. De ingeving. Goddelijk is ze niet. Dat is ze nooit. Al enkele dagen tob je over wat je tijdens je vier minuten in café Charlatan zal brengen. Twintig jaar geleden trad je er voor het eerst op. In een achterafzaaltje. Niet voor publiek, voor een jury. In een soort literaire talentenjacht. Je stootte niet door. Nu staat niet alleen je naam op de affiche van Don Vitalski’s Legendarische Dinsdagclub, maar ook je smoel. Veel extra volk zal je smoel niet lokken. Alleen wie wel opdaagt, zal de aha-erlebnis te horen krijgen. Je bereidt je alvast voor op een publiek dat net als de jury toentertijd je werk niet zal weten smaken. Een publiek dat je uitjouwt. Je troost je alvast met de gedachte dat het nu veel minder ver naar huis is dan toen je nog niet in Gent huisde. 

Geplaatst in Beweging, proza, ultrakort | Een reactie plaatsen

Beweging #405

Avontuur. Het licht in de trappenhal heeft de geest gegeven. Voetje voor voetje dalen jullie. Ook in de garage wil het duisternis na een druk op de knop van geen wijken weten. Dan maar langs buiten met de sleutel de poort openen. Wat je vreest. Er komt geen beweging in. Stroompanne. Kortsluiting. Hoe breng je de zonnen naar school nu je niet aan de bakfiets kan? Telefoontje. De ex brengt redding. Het is lang geleden dat jij ons nog eens met de auto bracht, zeggen de zonnen. De ene weet je net op tijd, de andere net niet op tijd te droppen. Dan vat je toch maar het avontuur aan waarvoor je je had gekleed. De auto laat je in de buurt van de schoolpoort achter en je rent naar een atletiekpiste. Versnellingen. Jezelf afbeulen. Wanneer je na een uur weer in de auto zit, zit je ervan te kijken hoe de damp van je trainingsvest opstijgt. Later op de dag blijft het licht in de garage hardnekkig weigeren om te schijnen, maar in de poort komt wel weer beweging. Goed voor een derde avontuur. Voor het eerst peddel je naar de supermarkt het dichtst in de buurt. Ach, hoe werkt het brein van de langeafstandsloper? 

Geplaatst in Beweging, proza, ultrakort | Een reactie plaatsen

Beweging #404

en nu even niets.
aan de andere kant van het raam
slaapt de nacht en god weet wat nog allemaal.
en wie.

ja, alles mag verrekken.
vooral die.

hoogstens een handgebaar,
een middelvinger die de lucht in schiet.

en een reflectie.
meer niet.

Geplaatst in Beweging, gedicht | Een reactie plaatsen

Beweging #403

Languit liggen. Hoofdkussen onder het hoofd. Roman op leesafstand. Na een tijd de zwaarte voelen. Roman naast het lege kopje koffie leggen. Je op de zij draaien. De ogen sluiten net op het moment dat iemand ergens in de buurt een kettingzaag start. De kettingzaag negeren. De kettingzaag niet kunnen negeren. Aan het raam gaan speuren naar de boom die tegen de vlakte moet. Niets zien. Of toch. Sneeuwvlokjes dwarrelen. Sneeuwvlokjes die dwarrelen bij het geluid van een kettingzaag. Hoofdschudden. Je van het raam wegdraaien. Je uitkleden. Je aankleden. De hardloopschoenen aantrekken. Buiten niets meer horen. Rennen. De zwaarte vergeten. 

Geplaatst in Beweging, Honderduit, proza, ultrakort | Een reactie plaatsen