Middenin de nacht blijk je een beer te zijn. Eindeloos rol je je om en om tot je helemaal lekker ligt. Dan vat je een diepe, diepe winterrust aan. Om doorligwonden bekommer je je niet, je bent een beer. Je bent een beer. Van het haakje aan de muur licht je de kamerjas van je grootvader niet. Je grootvader was geen beer. Uit zichzelf zweeft je grootvader, zweeft zijn kamerjas niet naar het raam. Heus, dat gebeurt heus niet. Aan het raam zullen zij, grootvader en kamerjas, heus niet de honingpot leeglepelen. De pot honing staat veilig in de kast. Je grootvader is geen beer. Zijn kamerjas is geen beer. Jij bent een beer in diepe, diepe winterrust. Jij hoeft je helemaal niet te verbazen over hoeveel licht er door de nacht stroomt. Aan het einde van de tuin wacht het bankje geduldig op je.
Twitter Updates
- Even ter herinnering, David, afval gooi je dus niet in de wasmachine. 2 weeks ago
- Moe! Ik kom van 1977 eenlettergrepige woorden droog aan de haak. Het was een lange, lange werkdag. https://t.co/MPv3kuyD9D 3 weeks ago
- @talithaisik Meer out of office-poëzie hier: poetryinternational.com/nl/poets-poems… https://t.co/5xuBM98Vf3 4 weeks ago
- Had mijn hoofd ook maar openingsuren. 4 weeks ago
- De eerste zevenenzeventig woorden van het jaar. Goed voor #eenlettergreepgedicht 295. Behouden vlucht, dames, heren. https://t.co/fyxDgbykZH 1 month ago